Actueel > Geen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met payrollbedrijf maar arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met inlener

Toen een bedrijf, na met een werknemer drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te zijn aangegaan, die werknemer had ingehuurd via een payrollbedrijf, was in feite een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan met dat bedrijf zelf.

Bij een taxibedrijf was een taxichauffeur werkzaam, die tussen 5 september 2011 en 4 september 2014 drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd had gehad. Op grond van de toen geldende wetgeving zou een vierde arbeidsovereenkomst geacht worden voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan. Om dat te vermijden werd door bemiddeling van het taxibedrijf een arbeidsovereenkomst met een payrollbedrijf gesloten, waarbij de taxichauffeur bij het taxibedrijf te werk werd gesteld. Op die manier werden nog twee arbeidsovereenkomsten voor de duur van drie maanden gesloten. Daarna deelde het taxibedrijf de taxichauffeur mede dat hij niet meer zou worden ingezet.

De taxichauffeur is het daarmee niet eens en vordert bij de kantonrechter dat deze verklaart dat hij voor onbepaalde tijd in dienst is bij het taxibedrijf. De kantonrechter en in hoger beroep ook het gerechtshof stellen de werknemer in het gelijk. Als het taxibedrijf cassatieberoep instelt, moet de Hoge Raad over de zaak oordelen.

Die laat het arrest van het gerechtshof in stand. Het hof had zich beroepen op een Europese Richtlijn volgens welke de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de normale arbeidsverhouding is en arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd maar beperkt zijn toegestaan. Op grond van die Richtlijn is in de Nederlandse wet geregeld dat maar drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zijn toegestaan. Voor de werknemer was door de inschakeling van het payrollbedrijf materieel niets veranderd was. De werknemer had bovendien alleen contact gehad met het taxibedrijf. Het enige doel van het gebruik van een uitzendovereenkomst met het payrollbedrijf was daarom volgens het hof geweest om de bescherming van de Richtlijn te frustreren. Daarom kon die constructie volgens het hof niet verhinderen dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met het taxibedrijf was ontstaan. De Hoge Raad is van mening dat dit oordeel van het hof juist is.

Bovenstaand artikel is geplaatst onder verantwoordelijkheid van Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.


Bovenstaand artikel is geplaatst onder verantwoordelijkheid van Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.