Actueel > Geen loon voor werknemer die weigert om een mondkapje te dragen

De werkgever die een werknemer op non-actief had gesteld omdat die weigerde tijdens het werk een mondkapje te dragen, hoefde aan die werknemer geen loon te betalen.

Een werkgever exploiteert een patisserie/chocolaterie/ijssalon met meerdere vestigingen. Bij de werkgever werkt een viertal personen die op part-time basis met een transportbus goederen rondbrengen tussen de verschillende vestigingen, goederen afleveren bij afnemers en goederen ophalen bij leveranciers. In oktober 2020 heeft de werkgever zijn werknemers verplicht om binnen het bedrijf een mondkapje te dragen. Eén van de bezorgers weigert echter om dat te doen. Hij vindt dat de werkgever dat in redelijkheid niet van hem kan verlangen gelet op de hinder, het ongemak en de gezondheidsrisico’s die dat oplevert, zonder dat daar zwaarwegende belangen van de werkgever tegenover staan. Volgens hem maakt de mondkapjesplicht inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.

Als de werknemer blijft weigeren om een mondkapje te dragen, wordt hij door de werkgever op non-actief gesteld en wordt de verplichting tot loonbetaling opgeschort. Hem wordt medegedeeld dat hij pas weer recht op loon krijgt als hij schriftelijk verklaart dat hij in het bedrijf een mondkapje zal dragen, en dat de arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd als de werknemer dat niet doet. De werknemer reageert daarop door slechts te stellen dat hij het niet eens is met de op non-actiefstelling en dat hij bereid is de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.

Nadat de werkgever bij de kantonrechter een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft ingediend, vordert de werknemer in kort geding doorbetaling van het loon.

De kantonrechter stelt voorop dat de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst bevoegd is om instructies te geven waaraan de werknemer zich bij het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden moet houden. Dat zou anders zijn als de wijze waarop de werkgever gebruik maakt van zijn instructierecht inbreuk zou maken op een grondrecht van de werknemer, zoals de gestelde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer. Om te beoordelen of deze inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is, moet worden onderzocht of (1) de instructie van de werkgever een legitiem doel dient, (2) de instructie een geschikt middel is om dat doel te bereiken en (3) de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer evenredig is in verhouding tot het belang van de werkgever bij het bereiken van het beoogde doel, dan wel of dat doel redelijkerwijs ook op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt. Volgens de kantonrechter dient de mondkapjesplicht twee legitieme doelen. Ten eerste is dat de bescherming van andere werknemers. De werkgever heeft de verplichting om zorg te dragen dat zij in een gezonde en veilige werkomgeving kunnen werken. Het tweede doel is de bescherming van het bedrijfsbelang van de werkgever, die bij ziekte loon aan de werknemers moet doorbetalen. De kantonrechter vindt de mondkapjesplicht ook een geschikt middel om dat doel te bereiken. Weliswaar wordt over de effectiviteit van de mondkapjes getwist, maar het is volgens de kantonrechter een maatschappelijk aanvaard middel en de werkgever handelde conform het advies van de branchevereniging. De mondkapjesplicht is ook een evenredig middel, omdat de bezorger het mondkapje alleen in het bedrijf hoefde te dragen en niet ook in de transportbus. Het verweer van de werknemer dat hij zich altijd aan de anderhalve meter maatregel houdt als hij in het bedrijf is en dat hij daarom geen mondkapje hoeft te dragen, miskent volgens de kantonrechter dat de werknemer deel uitmaakt van een werkgemeenschap en dat hij als lid van die werkgemeenschap niet volledig zijn eigen plan kan trekken. De werkgever mocht de werknemer daarom de toegang tot het werk ontzeggen zolang de werknemer de instructie niet opvolgt en het nauwe verband tussen de verbintenis om arbeid te verrichten en de verbintenis om loon te betalen brengt dan volgens de kantonrechter met zich mee dat de werkgever de loonbetalingsverplichting mocht opschorten.


Bovenstaand artikel is geplaatst onder verantwoordelijkheid van Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.