Actueel > Gevolgen van niet doen van aanbod aan oproepkracht voor vaste arbeidsomvang

Een oproepkracht die geweigerd had om aangeboden werkzaamheden te verrichten had toch recht op loon omdat de werkgever verzuimd had om het wettelijk verplichte aanbod voor een vaste arbeidsomvang te doen.

Bij een Aziatisch restaurant was in 2017 een werkneemster in dienst getreden in de functie van serveerster. De werkneemster was op dat moment 17 jaar oud. Afgesproken was dat de werkneemster wekelijks vijf uur zou werken en dat rekening moest worden gehouden met een maximum van vijf extra uren per week. De werktijden zouden daarbij door de werkgever worden bepaald. In de praktijk had de werkneemster steeds op wisselende dagen gewerkt, in wisselende omvang, variërend van 23,5 uur per maand tot 85,5 uur per maand. Nadat het restaurant op 15 maart 2020 was gesloten als gevolg van de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van de coronacrisis, was in mei 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin was afgesproken dat in de maanden april en mei 2020 28 uur per maand betaald zou worden en dat vanaf juni 2020 alleen de opgeroepen en gewerkte uren betaald zouden worden.

Als na eerdere heropening het restaurant vanaf 14 oktober 2020 opnieuw op last van de overheid moet worden gesloten, wordt de werkneemster een aantal malen opgeroepen om maaltijden te gaan bezorgen. De werkneemster weigert dat te doen, omdat zij zich niet veilig voelt op straat. Ook nadat de werkgever gedreigd had dat dit zou worden opgevat als werkweigering, blijft de werkneemster zich op het standpunt stellen dat zij uitsluitend gehouden is om werkzaamheden te verrichten in de bediening, en niet in de bezorging.

In februari 2021 roept de werkgever de werkneemster op om voorbereidende werkzaamheden te verrichten voor een eventuele heropening van het restaurant. De werkneemster verzoekt de werkgever daarop om contact op te nemen met haar advocaat. Tot een werkhervatting komt het niet.

Bij de kantonrechter vordert de werkneemster vervolgens betaling van achterstallig loon vanaf januari 2020, stellend dat de werkgever verzuimd heeft om aan haar als oproepkracht het wettelijk verplichte aanbod voor een vaste arbeidsomvang te doen. De werkgever verweert zich met de stelling dat geen sprake was van een oproepovereenkomst omdat een vaste arbeidsduur van vijf uur per week was overeengekomen. Bovendien wijst de werkgever op de gesloten vaststellingsovereenkomst, waarin is afgesproken dat vanaf juni 2020 alleen nog de feitelijk gewerkte uren zouden worden uitbetaald. De eerder gesloten arbeidsovereenkomst zou daarmee van tafel zijn. Verder wijst de werkgever op het feit dat de werkneemster geweigerd heeft aangepaste werkzaamheden te verrichten en doet de werkgever een beroep op de coronacrisis om te stellen dat een beroep op de gevolgen van het niet doen van een aanbod voor een vaste arbeidsomvang in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid.

De kantonrechter is van mening dat wel degelijk sprake is van een oproepovereenkomst, omdat niet is voldaan aan de wettelijke eis dat de omvang van de arbeid is vastgelegd als één aantal uren per tijdseenheid van (in dit geval) een maand. Er was immers afgesproken dat de werkneemster naast de wekelijkse arbeidsduur van vijf uur per week rekening moest houden met de mogelijkheid van vijf extra uren. Ook als de arbeidsovereenkomst zou zijn gewijzigd door de gesloten vaststellingsovereenkomst, zou nog steeds geen sprake zijn van één aantal uren per tijdseenheid van een maand. Omdat de werkgever het aanbod voor een vaste arbeidsomvang niet had gedaan, is de werkgever verplicht om het loon te betalen over het aantal uren waarvoor hij het aanbod voor een vaste arbeidsomvang had moeten doen. Uit de wetgeschiedenis leidt de kantonrechter af dat de werkneemster dit loon kan vorderen, ook al is zij niet beschikbaar geweest voor het verrichten van de aangepaste werkzaamheden. De werkgever moet daarom het gevorderde loon betalen. Wel wordt de door de werkneemster gevorderde wettelijke verhoging wegens te late betaling (50% van het nog te betalen loon) door de kantonrechter gematigd tot 25%.


Bovenstaand artikel is geplaatst onder verantwoordelijkheid van Kantoor Mr. van Zijl advocaten te Tilburg.